STERRENSTOF
- elske rollema
- 4 mrt
- 3 minuten om te lezen

22 oktober 2022
Zilverpoetsen met oma
met de Brasso.
Opa werkt nog een paar uur aan de boekhouding.
Om anderen te helpen.
Papieren op het kabinet
daarna warm eten.
Prakken. Het lekkerste hapje voor het laatst.
Een kommetje voor jus,
aan dierenbelangen dacht ik alleen af en toe.
Hopjesvla toe.
Mens, erger je niet
verliezen hoort erbij.
Yahtzee, full house
Oma met naald en draad.
Kleding verstellen, gordijnen innemen
het ratelen van de naaimachine
Samen schilderen.
Bloemetjes op dienbladen.
's Avonds Rons honeymoon of Ted de Braak
het vangen van de stokken,
de trommel met lekkernijen
Pindaflips in een schaaltje, glaasje prik erbij.
Opa op zijn zetel
het gescharrel naar de keuken
Het gekibbel of gemopper onderling.
De hond
Bladeren door de eindeloze stapel Donald ducks, gebonden aan elkaar
Door de fotoalbums van vroeger
tot de foto's loslieten
De langspeelplaten
het hoekje met de poef.
“De kat van ome Willem
is op reis geweest, op reis geweest, op reis geweest…”
Opa zingt mee en blijft zingen
zelfs tot op een mooie pinksterdag nog aan toe hij er niet meer is.
De draaischijf te hard zetten aan de hoorn van de telefoon
Het draaien aan het gehoorapparaat zelf
piep, piep
Wat zeg je?
Het gerochel.
Je rookt teveel.
“Elke woensdagmiddag ga ik naar het pleintje, boodschappen doen, bij de supermarkt”
Naar het plein met Oma voor een boodschap
Met de wieltjes terugrijden.
Nog even 20 keer koppeltje duiken op het rek.
Ik denk dit nu met het besef van nu
De wijsheid die ouderen moeten hebben
Maar ook de bijkomende bezorgdheid en oplettendheid
hoofdschuddend.
Het lichamelijk ongemak.
Is het bitter?
Of bitterzoet.
De wijsheid in pacht maar juist achter geraken.
“Wil je nog een koekje?
Kopje thee? Wat chocolade?Ik heb after Eight”
“Nee hoor oma. dankjewel.”
“Ik kan aan jou ook niets kwijt.
Er mag een moment van weemoed zijn
van een grog als je keelpijn hebt
daar hoef je niet eens keelpijn voor te hebben
Gewoon het verwennen
puur omdat jij het bent.
En het goed is zo
het huis van samenkomst
Hoe versplinterd ook
altijd een baken.
De verstilling
Van dezelfde dingen op dezelfde plek
Vervagende foto’s, de klok
waar de een uit moet breken,
voelt een ander zich geborgen.
Er was de geur van de citroen geranium
en die van de leren handschoenen
Het rolletje pepermunt,
Werthers Echte in je tasje.
De geluiden van het huis.
Het nieuwtje wat zich altijd snel verspreidde
De kachel waar we niet op mochten zitten
maar allemaal op zaten. In de winter.
Het roken in de kamer.
De stoel waar ik eindeloos in draaide
En de zetel waarin jij uitkeek en zei
dat geluk in het moment zit, en in ons allen
en in de liefde en de eindeloosheid daarvan.
Wat rijkdom is, wat het hart zegt. Of vol van is.
Mijn onwetendheid nog over het leven en de veelheid.
Geen besef dat jullie zelf ook ouders waren.
Van weer de helft van mijn ouders
en er vast ook van alles was
Maar in mijn draaistoel
zei me dat nog niets
Er was het brein
van korte termijn
van nu en nog niet later.
Met de leuning waar we niet aan mochten pulken
ik heb die zetel nog
mijn kinderen hebben de bekleding wel helemaal losgekregen
Omdat ik niet het kader had
of de vaste omlijsting.
Waarschijnlijk te goed begreep hoe fijn het was. Die leuning.
Hoe je gelijk had
toen ik vroeg
Hoe weet je dan Opa? Als je dan echt verliefd bent
Dan weet je dat lieverd, dan weet je dat gewoon
Dan is het goed zo. dat komt nog wel.
Het overzicht
de structuur
de opa’s en oma’s van weleer?
Nee, nu nog
Als ik met mijn kinderen langs hun opa en oma ga
veel te weinig trouwens.
Niemand die iets wil
van mails of apps of gejaagdheden van
zogenaamde drukte
Geen adem die hoger wordt en sneller.
Maar gewoon het zijn, het ook mogen.
Van het moment
van de tijd. Het hier-en-nu.
En ooit of never-ever
or allways and after.
Wat mij steeds meer doet verlangen naar het weiland
de boerderij van ‘later als ik groot ben’
Het weiland en de keukentafel
waar een kat mij aankijkt
Wat diertjes
En jij natuurlijk. (mijn opa had gelijk)
Regenlaarzen bij de deur
voor het bos, het weiland of gewoon de tuin
voor klein en groot
Ik weet zelf ook wel,
Dat in de puberteit de mobiel zwaarder weegt dan het vallende blad, de geur van mos of een kastanje.
Maar ikzelf zoek nog graag de bladeren,
en stamp nog door de plassen
kus jou, nog graag heel veel in een regenbui
En, daarbij, soms lukt het heus
Om de magie van een kastanje, of de geur van herfst vast te pakken,
Als sterrenstof
De liefde vinden, voelen
In de tomeloosheid van het zijn.
Of gewoon, als een pepermuntje vinden in je tasje.